Het aantal ondernemingen dat een beroep doet op de WCO is sterk gedaald en het aantal ondernemingen in moeilijkheden dat met succes kan doorstarten stijgt, zo concludeert Goedele Uyttersprot uit het antwoord op de vraag die ze hierover stelde aan de minister van justitie.
De laatste vijf jaar deden 4 200 bedrijven, eenmanszaken en vennootschappen, een beroep op de WCO. Hiervan hadden er 70% personeel in dienst. Bij de vennootschappen was dit zelfs in 84,2% van de gevallen.
Ten opzichte van 2013 daalde het aantal WCO’s in 2014 met 26% en in 2015 met 55%. Bij de vennootschappen is de daling het meest uitgesproken, van 811 in 2013, naar 641 in 2014 en 465 in 2015, of een daling van 57,3%. Het grote verschil tussen 2012 en 2013 ten opzichte van 2014 en 2015 is blijkbaar het gevolg van de wetswijzigingen op de WCO, die in 2013 werden doorgevoerd.
“Ook inzake de doorstart van ondernemingen – en in het bijzonder van vennootschappen met personeel – zien wij een aanzienlijke verbetering. Zo werden in 2011 277 van de 462 vennootschappen die een beroep deden op de WCO (= 60%), gered. In 2015 liep dit aantal op tot 88%, nl. 229 bedrijven met personeel op een totaal van 259 die de WCO hadden aangevraagd. Bemoedigende cijfers, mede als gevolg van de wijzigingen in 2013,” besluit Goedele Uyttersprot
De Wet op de Continuïteit van Ondernemingen (WCO) van 30.1.2009 en gewijzigd op 27.5.2013, geeft ondernemingen in moeilijkheden een adempauze voor een doorstart. De wet voorziet, door tussenkomst van de Rechtbank van Koophandel, een tijdelijke opschorting van betaling, begeleiding door deskundigen, en/of eventuele schuldherschikking/schuldvermindering.
Een belangrijk element is de vrijwaring en bescherming van de tewerkstelling in de bedrijven in moeilijkheden.
BRON: Goedele Uyttersprot