Wettelijk moet elke schuld binnen een termijn van dertig kalenderdagen worden betaald, tenzij de betrokken partijen in een contract anders zijn overeengekomen. Zo kan de termijn op zestig dagen worden gebracht met de mogelijkheid om hem nog te verlengen.
Aangezien de sterkste het gewoonlijk wint, dwingen grote bedrijven hun kleine leveranciers er vaak toe om een eenzijdige aanpassing van de betalingstermijn te aanvaarden. Uiteraard kunnen die leveranciers naar de rechter stappen om hun rechten te vrijwaren, maar dan lopen ze wel het risico hun klant te verliezen.
Om die vicieuze cirkel te doorbreken, werd in Nederland onlangs een wetsvoorstel goedgekeurd waarin is bepaald dat grote ondernemingen met kmo’s-schuldeisers geen betalingstermijn langer dan zestig dagen mogen overeenkomen. De N-VA is onder de indruk van de resultaten die onze noorderburen met de wet boeken en wil daarom in de wet van 22 november 2013 ter bestrijding van achterstallige betalingen opnemen dat “partijen geen uiterste dag van betaling kunnen overeenkomen van meer dan zestig dagen, indien de schuldeiser een kmo is en de schuldenaar geen kmo is”.
Het voorstel werd in maart ingediend en door de commissie voor het Bedrijfsleven met unanimiteit goedgekeurd, zodat binnenkort elk beding in een overeenkomst in strijd met de vorige zin voor niet geschreven wordt gehouden.